Insulineresistentie
Een van de grootste gezondheidsproblemen van deze moderne tijd is insulineresistentie. Over dit onderwerp heb ik de afgelopen maanden veel gelezen en in deze blog ga ik proberen op begrijpelijke wijze dit probleem uit te leggen. Ik zal bij het begin beginnen. Insuline is een belangrijk hormoon voor onze stofwisseling. Dit stofje zorgt er namelijk voor dat glucose, dat is een vorm van suiker, die we via onze voeding binnenkrijgen, door onze lichaamscellen kan worden opgenomen. Daarmee verlaagt insuline de hoeveelheid glucose die in ons bloed circuleert en dat is gunstig. Teveel glucose in het bloed kan namelijk ernstige schade aan onze bloedvaten veroorzaken met allerlei kwalijke gevolgen.
Sluipmoordenaar
Kortom, de functie van insuline is van groot belang. Bij mensen die geen of weinig insuline maken spreek je van suikerziekte, ofwel diabetes mellitus. Er wordt onderscheid tussen een type 1 variant waarbij helemaal geen insuline meer wordt gemaakt. Bij de type 2 variant wordt er ofwel te weinig insuline aangemaakt of is de werking ervan verstoord. Insuline zet normaalgesproken lichaamscellen als het ware open om glucose op te nemen. Als er te weinig insuline wordt gemaakt of als de werking ervan onvoldoende is, dan stijgt de bloedsuikerspiegel. Veel mensen merken dit pas als er al aanzienlijke schade is aangericht. In die zin is het een beetje een sluipmoordenaar.
Prevalentie
De type 2 variant komt het meeste voor. Volgens het diabetesfonds hebben 1,2 miljoen Nederlanders een vorm van suikerziekte. Daarvan heeft 90 procent de type 2 variant. Naar schatting zijn er meer dan 1,1 miljoen Nederlanders die pre-diabetes, een voorloper van diabetes type 2, hebben. Pre-diabetes is echter niet hetzelfde als insulineresistentie, maar wordt er wel vaak door veroorzaakt. Dat zit zo.
Uitleg
Insulineresistentie treedt op als lichaamscellen onvoldoende reageren op insuline. Insuline is namelijk de sleutel die de lichaamscellen openmaakt om glucose op te nemen om energie van te maken. Als er sprake is van insulineresistentie dan is er veel meer insuline nodig voor dit stofwisselingsproces. Ter compensatie scheidt de alvleesklier meer insuline uit. Dit helpt om normale bloedsuikerwaarden te behouden. Op de lange termijn schiet dit compensatiemechanisme echter vaak tekort. Als dat zo is zullen de bloedsuikerwaarden hoger dan normaal worden. Zodra dit gebeurt spreek je van pre-diabetes.
Risicofactoren
Sommige mensen hebben een grotere kans op insulineresistentie dan andere. Een belangrijke risicofactor is de mate van overgewicht. Een andere risicofactor die daarmee samenhangt is de hoeveelheid bewerkte voedingsmiddelen in iemands voedingspatroon. En een derde risicofactoren is een overwegend zittende leefstijl met weinig tot geen lichaamsbeweging. Deze drie risicofactoren wijzen ook meteen naar de mogelijkheden om insulineresistentie aan te pakken of te voorkomen. Hierbij heb je met het aanpakken van overgewicht de grootste troef in handen.
Leefstijl en complicaties
Overgewicht en obesitas zijn doorgaans uitingen van een ongezonde leefstijl. Voeding is een belangrijk aspect van een gezonde leefstijl, maar het is beslist niet het enige. Voldoende beweging, slaap en ontspanning zijn zeker zo belangrijk. In onze op gemak ingestelde westerse wereld is de kans op het ontwikkelen van insulineresistentie een levensgroot risico. Insulineresistentie kan wel tien, twintig of misschien zelfs wel dertig jaar duren voordat het pas problemen geeft. In die zin is het een beetje te vergelijken met roken. Als je niets aan insulineresistentie doet kan het tot pre-diabetes leiden. Er zijn echter ook nog andere complicaties mogelijk. Non-alcoholische leververvetting, hoge bloeddruk en hartklachten zijn niet de minste lijkt me zo.
Is er sprake van insulineresistentie?
In onze westerse wereld, waar bewerkt en ultra-bewerkt voedsel voor veel mensen het grootste deel van hun dagelijkse voeding vormt. Waar we liever de lift of de roltrap pakken dan de trap. Liever op de bank Netflix series binchwatchen dan een flink stuk te wandelen of te fietsen. Bij veel, heel veel mensen ligt insulineresistentie op de loer. Maar hoe kom je er nou achter of er bij jou zelf sprake is van insulineresistentie?
Als je met deze vraag naar de huisarts gaat is de kans groot dat hij door de assistente een nuchtere bloedsuiker laat prikken. Het vervelende is echter dat insulineresistentie pas vaak in een vergevorderd stadium tot hoger dan normale bloedsuikerwaarden leidt. En in feite spreek je dan al niet meer van insulineresistentie maar van pre-diabetes. Een betere test voor het bepalen van insulineresistentie is de Homa-IR test. Hierbij wordt naast een nuchtere bloedsuiker ook de hoeveel insuline gemeten. Op grond van beide gehaltes in het bloed kan de Homa-IR index worden berekend. Deze index laat zien in hoeverre je cellen ongevoelig (resistent) zijn voor de werking van insuline.
Intermittent Fasting en appelciderazijn
Om bij mezelf insulineresistentie te voorkomen bestaat mijn voedingspatroon uit overwegend verse en zo min mogelijk bewerkte producten. Ik mijd bovendien zoveel als mogelijk geraffineerde producten (witbrood, witte pasta en rijst, etc) en toegevoegde suikers (koekjes, gebak, snoep, frisdrank e.d.). Door ‘Intermittent Fasting’, met één of twee keer per week een 24-uur durende vastenperiode, schakel ik regelmatig van suikerverbranding naar vetverbranding. Ik volg weliswaar geen ketogeen dieet, maar de hoeveelheid koolhydraten die ik binnenkrijg is wel beperkt. En als ik dan toch iets meer koolhydraten wil, dan pak ik vooraf een eetlepel appelciderazijn in een glas water. Dit schijnt de glucosepiek te kunnen voorkomen. Op die manier geniet ik van tijd tot tijd toch van een lekker ijsje of een koolhydraatrijke warme maaltijd.
“Liever te dik in de kist…”
Insulineresistentie is niet moeilijk te voorkomen. En als er al sprake is van insulineresistentie, dan is het proces dat tot pre-diabetes en diabetes type 2 kan leiden nog vrij gemakkelijk om te keren. De mens is evolutionair gezien nog heel erg verwant met de mens uit de vroegere jager/verzamelaar samenleving. Met andere woorden, onze stofwisseling is niet wezenlijk anders. Wat echter wel heel anders is, dat is onze energiebehoefte en het energie-aanbod. We leven tegenwoordig in een omgeving met een veelheid aan energierijke voedingsmiddelen die voortdurend onder handbereik zijn. En de hoeveelheid lichaamsbeweging is voor veel mensen nog maar een fractie dan die van onze verre voorouders. Maar ja, we leven nou eenmaal ook in een tijdperk waarin het levensmotto van velen veelzeggend is: “Liever te dik in de kist, dan een feestje gemist.” Ik vind dat eerlijk gezegd nogal kortzichtig, egoïstisch en van weinig eigenwaarde en zelfliefde getuigen.